Verder op

Als het donker wordt, de nacht valt,
het verstommen van al het geluid zal
Dat zal de nacht doen stil zijn.
Alleen het geruis van mijn gedachten,
zal me weer doen ontwaken.
Meer weet ik niet, ik loop achter het leven aan.
Als ik in de deuropening sta.
Staar de gang in.
Waar het zicht, zich vervaagt.
Ik kijk weer om, terug naar waar we gelegen hebben vannacht.
Daar waar de lakens zich omstrengeld hebben.
Dan weer terug naar de gang in.
De stoep langs, de afrit, naar alledag.
Het doet me ontwaken uit mijn droom.
Laat de nacht achter me.
Ver weg achter me.
Dit gevoel is rusteloos, hongerig.
Maar het heeft niets te betekenen.
Het heeft niets te zeggen
Dat doet het ook niet.
Jij zou het kunnen zeggen.
Als het dan alles is wat we zeggen.
Zijn we allebei te vaak in de ochtend wakker geworden.
En de nacht, die hebben we net zo vaak achter ons gelaten.